maandag 18 mei 2020

Dag informatie. Hallo reputatie!: FD is 'spot on' op Drogma's

In de weekend editie van 16-05-2020 © Het Financieele Dagblad staat naar mijn mening een perfecte aansluiting op mijn artikel inzake de Drogma: een conclusie, een analyse of mening die onderbouwd lijkt, maar ontmaskerd kan worden als drogredenering. Ik beschreef de Drogma als een opinie die gekleurd is door het belang dat de producent van de Drogma heeft. Drogmaatjes varieren in ernst. Van bewust misbruik voor politiek gewin tot het onnadenkend gebruik van meningen die passen bij je overtuiging (confirmation bias). Die laatsten zijn een risico bij het vak van beleggen en daarom zo boeiend om deze te ontdekken en in de kiem te smoren.

In een wereld met een overdosis aan informatie wordt de kunst om shit van serieus te scheiden steeds essentiëler.

Een voorbeeld.

Een drogma is overigens iets anders dan een mening van een feit onderscheiden en zogenaamde feiten op waarheid controleren (fact checking). In het integraal overgenomen FD artikel bepleit Gloria Origgi een due diligence naar de reputatie van de producent van informatie, bóven het zelf valideren van die informatie om het waarheidsgehalte te kunnen staven. Hieronder het gehele FD artikel.

Waarom geloven we dat de maanlanding heeft plaatsgevonden? Omdat we vertrouwen op de mensen die dat nieuws tot ons brengen. In tijden van nepnieuws wordt je reputatie steeds belangrijker.


"We beleven een fundamentele paradigmaverschuiving in onze relatie tot kennis. Vanuit het ‘informatietijdperk’ gaan we naar het ‘reputatie tijdperk’, waarin informatie alleen waarde heeft als deze al gefilterd, beoordeeld en becommentarieerd is door anderen. In dit licht gezien is reputatie nu een centrale pijler van collectieve informatie verzameling geworden. Reputatie is de poortwachter voor kennis, en de sleutels van de poort zijn in het bezit van anderen. Door de manier waar op het gezag van kennis nu is opgebouwd, zijn we afhankelijk van de onvermijdelijk gekleurde oordelen van andere mensen, van wie we de meeste niet eens kennen. Ik zal een paar voorbeelden van deze paradox geven. Als u wordt gevraagd waarom u gelooft dat er grote veranderingen in het klimaat plaatsvinden die het toekomstige leven op aarde zware schade kunnen berokkenen, is het redelijkste antwoord dat u kunt geven dat u vertrouwen heeft in de reputatie van de informatiebronnen die u gewoonlijk gebruikt om aan informatie over de toestand van de planeet te komen. In het beste geval heeft u vertrouwen in de reputatie van wetenschappelijk onderzoek en gelooft u dat intercollegiale toetsing een redelijke manier is om ‘waarheden’ te schiften van onware hypotheses en complete ‘flauwekul’ over de natuur. In het gemiddelde geval heeft u vertrouwen in de samenvatting van onderzoeksresultaten die voor u is gemaakt door kranten, tijdschriften en tv-zenders die een politieke visie onderschrijven waarin wetenschappelijk onderzoek serieus wordt genomen. In dit tweede geval bent u twee stappen van de bron verwijderd: u heeft vertrouwen in het vertrouwen dat andere mensen in fatsoenlijke wetenschap hebben.


MAANLANDING

Of neem een nog minder betwiste waarheid, waar ik elders veel over gesproken heb: een van de meest beruchte complot theorieën is dat er in 1969 niemand op de maan landde, en dat het totale Apollo programma (met tussen 1969 en 1972 zes landingen op de maan) op geënsceneerd bedrog berust. De uitvinder van deze samenzweringstheorie was Bill Kaysing, die op de publiciteitsafdeling van Rocketdyne werkte, het bedrijf waar de Saturnus V-raketmotoren van de Apollo werden gebouwd. Op eigen kosten publiceerde Kaysing zijn boek We Never Went to the Moon: America’s $30 Billion Swindle (1976). Na publicatie ontstond er een groeiende beweging van sceptici, die bewijs voor het veronderstelde bedrog begon te verzamelen. Volgens de Flat Earth Society, een van de groepen die de feiten nog steeds ontkennen, werden de maan landingen door
Hollywood in scène gezet, met steun van Walt Disney en onder de artistieke regie van Stanley Kubrick. De meeste ‘bewijzen’ die zij naar voren brengen zijn gebaseerd op een schijnbaar accurate analyse van de beelden van de verschillende landingen.

Illustratie: Caspar Benson, Getty images. FD pagina 16
De hoeken van schaduwen kloppen niet met het licht, de vlag van de VS wappert ook al is er geen wind op de maan, de voetsporen zijn te scherp afgetekend en te goed bewaard voor een bodem waarin zich geen vocht bevindt. Is het verder niet verdacht dat een programma waar gedurende zes jaar 400.000 mensen aan werkten plotseling werd gesloten? Enzovoorts.


ABSURDE HYPOTHESE

De grote meerderheid van de mensen die we beschouwen als redelijk en verantwoordelijk (mijzelf inbegrepen) moet niets van deze beweringen hebben omdat ze de hypothese zelf al absurd vindt, hoewel de NASA serieus en met documenten onderbouwd op deze beschuldigingen heeft gereageerd. Maar als ik mezelf vraag op basis van welk bewijs ik geloof dat er een maanlanding is geweest, moet ik toegeven dat mijn bewijs tamelijk mager is, en dat ik nog geen seconde heb geïnvesteerd in pogingen om de tegenwerpingen te ontzenuwen die deze complotdenkers hebben verzameld. Wat ik persoonlijk weet over de feiten is een mix van vage herinneringen uit de kindertijd, het zwart-witte tv-journaal en achting voor wat mijn ouders mij in de jaren daarna over de landing vertelden. Toch twijfel ik ondanks het feit dat dit bewijs uit de tweede hand is en ik het niet persoonlijk heb bevestigd, niet aan de waarheid van wat ik hier over geloof. Mijn redenen om te geloven dat de maanlanding heeft plaatsgevonden gaan veel verder dan het bewijs dat ik over de gebeurtenis zelf kan verzamelen en kan dubbelchecken. In die jaren vertrouwden we er op dat de eerlijke reputatie van een democratie als de VS terecht was. Zonder een evaluerend oordeel over de betrouwbaarheid van een bepaalde informatiebron is die informatiebron in de praktijk waardeloos.


NEPNIEUWS

Met de paradigma verschuiving van informatietijdperk naar reputatietijdperk moet rekening worden gehouden als we ons trachten te beschermen tegen nepnieuws en andere desinformatie die zich in de hedendaagse maatschappijen in rap tempo verspreiden. Wat ervaren burgers in het digitale tijdperk als competentie moeten hebben, is niet het waarnemen en bevestigen van de geloofwaardigheid van het nieuws. In plaats daarvan moeten ze de competentie hebben om het reputationele pad van het bewuste stuk informatie na te gaan, de intenties van de genen die het in de circulatie brachten te beoordelen, en er achter te komen welke agenda de autoriteiten hebben die het geloofwaardigheid hebben gegeven. Steeds als er een moment is waarop we nieuwe informatie moeten accepteren of afwijzen, zijn de vragen die we ons moeten stellen: waar komt zij vandaan?
Heeft de bron een goede reputatie? Wie zijn de autoriteiten die haar geloven? Wat zijn mijn redenen om mij bij het oordeel van deze autoriteiten neer te leggen? Zulke vragen helpen ons beter om een goede grip op de realiteit te krijgen dan wanneer we proberen de betrouwbaarheid van de informatie rechtstreeks te checken. In een extreem gespecialiseerd productiesysteem voor kennis heeft het geen zin om zelf pogingen tot onderzoek te ondernemen naar bijvoorbeeld de mogelijke correlatie tussen vaccins en autisme. Dat zou tijdverspillingzijn en onze conclusies zouden waarschijnlijk niet helemaal correct zijn. In het reputatietijdperk moet onze kritische doorlichting niet op de inhoud van de informatie zijn gericht maar op het sociale relatienetwerk waarin die content is gecreëerd en dat het een bepaalde verdiende of onverdiende rang in ons kennissysteem heeft gegeven. Deze nieuwe competenties vormen een soort afgeleide kennis leer. Zij bereiden ons er op voor om kritische vragen te stellen over de reputatie van een informatiebron en tot een oordeel te komen. Dat is iets wat filosofen en docenten toekomstige generaties bij moeten brengen. Friedrich Hayek stelt in zijn boek Law, Legislation and Liberty (1973) dat de beschaving berust op het feit dat we allemaal profiteren van kennis die we niet bezitten. Een beschaafde cyberwereld zal er een zijn waar mensen weten hoe ze de reputatie van informatiebronnen kritisch moeten beoordelen, en waar zij hun kennis kunnen vergroten door te leren hoe ze de sociale rang van elk stukje informatie dat hun cognitieve sfeer binnen treedt correct kunnen meten."

Gloria Origgi is een Italiaanse filosoof en hoofdonderzoeker aan het Franse nationale centrum voor wetenschappelijk onderzoek CNRS in Parijs.

Bron: Aeon;  Vertaling: Hans Moerbeek

16-05-2020 © Het Financieele Dagblad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten